Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
De stand van zaken betreffende het Federaal Voedings- en Gezondheidsplan (FVGP)
Mijnheer de minister, in uw beleidsnota voor 2022 gaf u aan te werken aan het nieuwe Federaal Voedings- en Gezondheidsplan voor de periode 2021-2030. Voor de formele validering van het plan zou eind 2021 een raadpleging van experts op het gebied van voeding worden georganiseerd. De implementatie zou dan vanaf 2022 met de belanghebbenden worden besproken. Met welke experts werden raadplegingen gehouden? Met welke belanghebbenden werd de implementatie besproken? Wat was het resultaat? De vorige plannen liepen van 2006 tot 2014 en van 2015 tot 2020. Waarom werd de duurtijd van het Voedingsplan telkens opnieuw aangepast? Waarom wordt er nu voor gekozen het plan te laten lopen tot 2030? Werd een evaluatie gemaakt van de vorige plannen? Welke voorstellen of concrete acties zijn daaruit voortgekomen? Eind 2021 gaf u aan een dialoog te zullen starten met Comeos en Fevia om de kleinhandelaars bewust te maken van het belang van gezonde voeding in hun reclamefolders. Welke nieuwe voorstellen en acties kwamen daaruit voort? Wanneer meent u het plan formeel te kunnen valideren?
3 Minister Frank Vandenbroucke: Ten eerste, het voedingsplan is niet nieuw, maar een voortzetting van het plan 2016 tot 2020. Daarom is de tekst slechts aan een beperkt aantal wetenschappelijk deskundigen voorgelegd, die er al sinds de lancering van het voedingsplan in 2006 bij betrokken waren. De bedoeling is om de strategische krachtlijnen van de acties die door mijn administratie zijn voorgesteld, te herbekijken. Eén strategische krachtlijn heeft een nieuwe titel gekregen en eigenlijk zijn de behandelde thema's dezelfde als voorheen. Voorstellen om de acties te verfijnen, zijn in aanmerking genomen. Het grootste deel van de tekst voldeed blijkbaar aan de verwachtingen. Ten tweede, het voedingsplan heeft tot doel om de incidentie van nietoverdraagbare ziekten die gekoppeld zijn aan slechte voeding en een sedentaire levensstijl, zoals obesitas, cardiovasculaire ziekten, diabetes type 2, sommige vormen van kanker, hypertensie en hypercholesterolemie, te doen dalen. Het plan werd opgevat vanuit het perspectief van duurzaamheid en houdt rekening met de systemen van de Development Goals 2, 3 en 12 van de Verenigde Naties en met de European Green Deal, met in het bijzonder de Europese farm-to-forkstrategie. De nutritionele doelstellingen zijn dezelfde als in 2006, aangevuld met de nieuwe voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad. Ten derde, de looptijd van het plan is verlengd, omdat de effecten van een voedingsbeleid op het niveau van een land en van de bevolking zich ten minste over een generatie uitstrekken. De kwestie van ongezonde voedingsgewoonten en een sedentaire levensstijl staat in ons land helaas nog altijd op de agenda. Bijna de helft van de bevolking heeft overgewicht of lijdt aan obesitas, want volgens de recentste gezondheidsenquête van 2018 heeft 49,3 % van de populatie een BMI gelijk aan of hoger dan 25.
Mieke Claes (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben enigszins teleurgesteld dat u, aangezien het plan gewoon wordt voortgezet, het voldoende acht om te steunen op de deskundigen van voorheen en dat u geen nieuw advies inwint. Het middenveld is ontgoocheld, omdat bepaalde organisaties niet zijn geraadpleegd. Ik begrijp alvast hun bezorgdheid. Ik vind het een vreemde reactie: het lijkt haast alsof u het plan onvoldoende belangrijk vindt, terwijl de cijfers inzake overgewicht en obesitas de dramatische kant uit gaan. We zijn dan ook niet de enigen bij wie het plan aanvoelt als een lege doos. Ook al ben ik tevreden over uw concrete acties, onder meer inzake kinderen en het fiscaal beleid, het voelt alsof er veel kostbare tijd verloren is gegaan.