Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
De onderbenutting van het budget voor de terugbetaling van diëtiekverstrekkingen
Mijnheer de minister, vorige week lazen wij nog in de media dat een kleuter op de vier, een kind op de zes en een tiener op de negen met overgewicht of obesitas kampen. Sinds 1 april 2020 bestaat de regelgeving waardoor de behandeling door een diëtist van kinderen met overgewicht of obesitas wordt terugbetaald. In uw beleidsnota voor 2022 verklaarde u bovendien prioritaire aandacht te zullen geven aan een zorgtraject voor kinderen met obesitas. Mevrouw Van Camp heeft voor de zomer cijfermateriaal opgevraagd. Daaruit bleek dat slechts 5,8 % van het budget van 5 miljoen euro voor die laagdrempelige trajecten werd gebruikt sinds de invoering ervan in 2020. Dat is in mijn ogen een grote gemiste kans, aangezien de trajecten bijzonder veel potentieel hebben. Het is heel belangrijk dat kinderen en jongeren voldoende info over en kennis van gezonde en gevarieerde voeding hebben. De ouders dragen daarbij uiteraard de grootste verantwoordelijkheid. Ook de diëtist kan echter een cruciale rol spelen. Het begeleidingstraject van maximaal twee jaar is erg laagdrempelig, aangezien de patiënt slechts een klein deel van de kosten moet betalen. Het traject kan de basiskennis verhogen, de gewichtstoename stabiliseren en gezondheidsproblemen, zowel fysiek als mentaal, op latere leeftijd voorkomen. Ik begrijp natuurlijk dat nieuwe maatregelen het eerste jaar wel vaker worden onderbenut. Uiteraard zijn ook consultaties uitgesteld door de coronapandemie. Echter, een benutting van 5,8 % is wel erg laag, zeker aangezien u in uw beleidsnota voor 2022 prioritaire aandacht gaf aan een zorgtraject voor kinderen met obesitas. Waarop baseert het RIZIV zich om het initiële budget op 5 miljoen euro te begroten? Wat kunnen, gezien de erg lage benutting, andere redenen zijn dan het effect van de coronapandemie en het feit dat nieuwe maatregelen het eerste jaar vaak onderbenut worden? Onderneemt u acties om de terugbetalingstrajecten bekender te maken bij bijvoorbeeld huisartsen of het grote publiek? Indien ja, welke acties zijn dat dan? Welke lessen trekt u uit het feit dat Vlaanderen 72 % van de verstrekkingen voor zijn rekening neemt, hoewel het slechts 60 % van de bevolking vertegenwoordigt? Neemt het aantal terugbetaalde verstrekkingen nu wel toe sinds 1 januari 2022? Zo ja, met hoeveel nemen ze toe?
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Claes, het budget van 5 miljoen euro voor dieetbegeleiding van kinderen en jongeren is destijds bepaald vanuit de redenering dat er ongeveer 1,7 miljoen kinderen in de leeftijdsklasse van 6 tot 17 jaar zijn en dat een vijfde daarvan, dus 340.000 kinderen, met overgewicht of obesitas kampt. Er werd ook rekening mee gehouden dat niet alle betrokken kinderen tegelijkertijd een dieetbegeleidingstraject zouden starten. Met het budget kunnen jaarlijks 28.824 kinderen of 8,48 % van de doelgroep een dieetbegeleidingstraject starten en kunnen nog eens 28.824 kinderen in hetzelfde jaar het tweede jaar van het tweejarige dieetbegeleidingstraject volgen. De onderbenutting is in het algemeen te wijten – u moet dit niet als een excuus opvatten – aan de tijd die nodig is voor nieuwe maatregelen om bekend en ingeburgerd te raken bij voorschrijvers en patiënten. Wat de dieetbegeleiding van kinderen en jongeren betreft, moeten de verstrekkingen worden voorgeschreven door huisartsen en pediaters. Voordat de ziekteverzekering tussenkwam in deze dieetbegeleiding, werd dergelijke dieetbegeleiding door huisartsen en pediaters vermoedelijk weinig voorgeschreven wegens de kosten voor de patiënt en diens ouders. Daardoor hadden huisartsen en pediaters vermoedelijk niet de gewoonte om dergelijke dieetbegeleiding voor de kinderen en jongeren die ze opvolgen, te overwegen en voor te schrijven. Ook bij de kinderen en ouders is dieetbegeleiding momenteel niet ingeburgerd. Als huisartsen en pediaters deze dieetverstrekkingen willen voorschrijven, zullen ze dikwijls in de praktijk patiënten en ouders moeten motiveren om die te volgen. Vermoedelijk zijn patiënten en hun ouders niet altijd gemotiveerd voor dergelijke begeleiding, misschien uit vrees voor verandering in hun levensstijl, die de begeleiding van het hele gezin vraagt. Mogelijk zullen voorschrijvers hun patiënten en hun ouders maar frequenter motiveren voor het volgen van een dergelijke begeleiding nadat ze hebben gemerkt dat deze maatregelen bij bepaalde patiënten die ze opvolgen, tot goede resultaten hebben geleid. Men kan dus veronderstellen dat het meerdere jaren duurt vooraleer dieetbegeleiding voor kinderen met overgewicht of obesitas ingeburgerd raakt en dergelijke maatregel op kruissnelheid komt. Het feit dat de maatregel van kracht is geworden tijdens de COVID-19- crisisperiode, toen niet-dringende zorg massaal werd uitgesteld, heeft zeker ook niet bijgedragen tot snel succes. Op dit ogenblik zijn er geen acties gepland om de maatregel inzake dieetbegeleiding voor kinderen en jongeren meer bekendheid te geven bij huisartsen, pediaters en het brede publiek. Binnen het RIZIV werkt een transversale werkgroep momenteel wel rond het uitbouwen van een globaal zorgtraject voor kinderen met obesitas, dat meer omvat dan de huidige dieetbegeleiding. Voor het uitbouwen van het globaal zorgtraject voor kinderen met obesitas is nogmaals een budget van 5 miljoen euro uitgetrokken. Mogelijk zal het uitbouwen van dat globaal zorgtraject, waarvan de krachtlijnen nog niet vastliggen, impulsen geven om ook meer gebruik te maken van de mogelijkheden inzake dieetbegeleiding. Dat Vlaanderen 72 % van de verstrekkingen vertegenwoordigt, kan erop wijzen dat dit sneller wordt opgepikt in Vlaanderen dan in Franstalig België. Ik meen echter dat wij ook in Vlaanderen nog met een onderbenutting zitten. Op basis van de uitgaven in de eerste zeven maanden van 2022 blijft het aantal dieetbegeleidingsverstrekkingen voor kinderen en jongeren ongeveer gelijk. In de eerste zeven maanden van 2021 waren er 6.076 dieetbegeleidingsverstrekkingen voor kinderen en jongeren met overgewicht. Die zijn geboekt door de verzekeringsinstellingen. In de eerste zeven maanden van 2022 waren er 6.072 verstrekkingen. Ik meen dat een echte doorbraak er moet komen door het globaal zorgtraject voor kinderen met obesitas, waaraan nu gewerkt wordt. Ik meen dat er gewoon wat tijd nodig is om dit tot een succes te brengen.
Mieke Claes (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u bezig bent met een globaal zorgtraject. Ik meen dat dit echt wel wenselijk is, gelet op de problematiek. Ik kijk daar heel erg naar uit en zal het ook heel goed opvolgen. Intussen moeten wij het natuurlijk doen met het traject dat nu voorhanden is. Ik wil er toch nog voor pleiten dat u initiatieven neemt om de bekendheid een beetje op te krikken. U had het over de motivatie bij de patiënten, bij de kinderen, bij de ouders. Mijn ervaring leert mij dat binnen dat traject de motivatie heel groot is. De ouders zijn heel dankbaar als zij weten dat zij in aanmerking komen voor een traject en dat de kostprijs zeer beperkt is. De meeste ouders en kinderen zijn daar heel dankbaar voor. Het traject heeft echt zijn nut al bewezen. Ik wil dus toch opperen dat u tot het zorgtraject bestaat meer initiatief neemt voor de bekendmaking van het huidige traject.