Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
Het risico op ondervoeding in ziekenhuizen
Mijnheer de minister, ondervoeding in ziekenhuizen is een onderwerp dat me heel na aan het hart ligt. Uit een grootschalige studie vorig jaar van het UZ Leuven in samenwerking met vijf andere Belgische ziekenhuizen bleek dat een op de vijf mensen die opgenomen zijn in het ziekenhuis, risico loopt op ondervoeding. Van alle patiënten afkomstig uit een woonzorgcentrum had zelfs een op de drie bij opname al een risico op ondervoeding. Het is belangrijk dat die patiënten op het vlak van voeding goed worden opgevolgd want zij hebben een grotere kans op overlijden tijdens hun opname en moeten vaker worden heropgenomen. Volgens een onderzoekster van de studie zijn er simpelweg te weinig ziekenhuisdiëtisten om alle patiënten te kunnen begeleiden aangezien een individueel voedingstraject erg intensief is. Bijkomend worden de opvolging na hospitalisatie, met de eventuele nodige bijvoedingen, niet terugbetaald. Klinische diëtisten moeten een patiënt aan het eten krijgen en laten aansterken, maar beschikken dus blijkbaar niet altijd over de nodige middelen om individuele voedingstrajecten te garanderen. Welke nieuwe acties en initiatieven bereidt u in het kader van het Federaal Voedings- en Gezondheidsplan 2021-2030 voor om ondervoeding in ziekenhuizen tegen te gaan? Welke middelen zullen hiervoor vrijgemaakt worden en vanwaar zullen die komen? Hoe zullen deze acties en hun resultaten gemonitord worden?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Claes, ondervoeding in ziekenhuizen, woon-zorgcentra en thuiszorg maakt deel uit van het Federaal Voedings- en Gezondheidsplan sinds 2006, en vormt daarin ook een specifieke strategische krachtlijn. Er zijn ook al heel wat concrete acties ondernomen, zoals de oprichting en de financiering van voedingsteams in het ziekenhuis om ondervoede patiënten op te sporen en adequate zorg te garanderen, met name ook in het kader van transmurale aanpak. In het kader van het voedingsplan werd een voedingscharter voor de woon-zorgcentra opgesteld, dat overgenomen werd door het Waals Gewest in het kader van de erkenning van de woon-zorgcentra. De FOD Volksgezondheid heeft ook zijn steun verleend aan de ontwikkeling van het Belgische platform ONCA – Optimal Nutrition Care for All. Dit platform brengt alle partners die betrokken zijn bij de problematiek van ondervoeding samen om de voedingszorg en zorg voor de patiënt te verbeteren. Tot op heden telt ONCA Belgium 45 stakeholders, waaronder de gezondheidsautoriteiten – federaal en regionaal –, verschillende ziekenhuizen en directeurs van woonzorgcentra, patiëntenvertegenwoordigers, vertegenwoordigers van grootkeukens, diëtisten, verpleegkundigen, verenigingen van huisartsen, geriaters, gastro-enterologen, de industrie van voedingssupplementen en voor bijzondere voeding, enzovoort. Het platform ONCA Belgium werkt al zeven jaar rond een aantal thema's: awareness and public relations, policies, standards and quality indicators, reimbursement/financing of food supplements, enteral and parenteral nutrition, implementation of nutritional care in all healthcare sectors – hospitals, care homes and community – en, ten slotte, education. Dat klinkt al zeer sterk, maar ik voeg er direct aan toe dat er nog veel moet worden gedaan. De vereiste acties zijn volgens mij onder meer: bewustmaking van het ondervoedingsprobleem bij verzorgend personeel en ziekenhuisbeheerders, terugbetaling van voedingssupplementen voor patiënten in klinische situaties, terugbetaling van dieetconsulten voor ondervoede patiënten, verbetering van de kwaliteit van de catering in zorginstellingen en woon-zorgcentra, betere communicatie tussen de woon-zorgcentra en de thuiszorg en de ziekenhuizen – dan hebben we het opnieuw over transmuraal werken –, de uitwerking van voedingsinterventieprotocollen op ziekenhuisniveau en met een screening van de patiënten. Kortom, we willen de acties op het gebied van ondervoeding voortzetten in de nieuwe periode van het federaal voedingsplan, omdat ik denk dat we nog bijkomende maatregelen moeten nemen. Wat de monitoring betreft, beoordelen de ziekenhuizen de voedingstoestand van de patiënten bij opname en ontslag. Dat is ook zo in woon-zorgcentra en in mindere mate in de thuiszorg. Nutrition Day is een wereldwijd auditinitiatief dat in november plaatsvindt, dit jaar op 10 november, en dat ook een beeld geeft van de situatie doordat het aantal bedden met ondervoede patiënten in ziekenhuizen en woon-zorgcentra wordt geteld. De situatie kan daarmee van jaar tot jaar worden vergeleken.
Mieke Claes (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u aangeeft dat er nog een lange weg te gaan is. Die mening delen wij. U geeft aan dat ondervoeding sinds 2006 in het plan is opgenomen. Dat is natuurlijk goed. Er zijn veel goede initiatieven en er is zeker al een weg afgelegd. Ik heb veertien jaar klinische ervaring en ik zie natuurlijk ook een positieve evolutie, maar die gaat heel traag, te traag. U spreekt over het verplichte bestaan van een voedingsteam in elk ziekenhuis. Ik heb daar ook in gezeteld. Een voedingsteam is mooi, maar als er te weinig middelen zijn, bereikt dat zijn doelstellingen ten aanzien van de patiënt niet altijd. Daar zit vaak het probleem. Alle initiatieven ten spijt moet er toch worden nagedacht hoe de doelstellingen ten aanzien van de patiënt kunnen worden gehaald. Er zijn ook grote verschillen tussen ziekenhuizen. Er zijn ziekenhuizen met een lager aantal geriatrische patiënten qua opnames. Sommige ziekenhuizen hebben meer geriatrische of oncologische patiënten, waardoor de noodzaak van opvolging van ondervoede patiënten ook groter is. Ik weet niet of dit altijd mee in overweging genomen wordt als het gaat om het aantal diëtisten dat tewerkgesteld kan worden. Klinische diëtisten zijn zeer gemotiveerd om aan het probleem te werken, maar zijn spijtig genoeg niet altijd voldoende in aantal om hun werk goed uit te voeren.