Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
Het akkoord over de interfederale tabaksstrategie
Mijnheer de minister, een tweetal weken geleden las ik een krantenartikel waarin het ging over 40 overlijdens per dag als gevolg van roken. Dat is nog steeds een heel triest cijfer. Kort nadien kwam ik in de media ook enkele studies tegen die niet meteen geruststellende resultaten gaven. Bij de bespreking van de beleidsnota's heb ik daar nog op gehamerd, toen het ging over het aantal rokers binnen de meest kwetsbare groepen. Uit de gezondheidsenquête van Sciensano blijkt bij vergelijking van de resultaten van 2013 met die van 2018 dat initieel 30,5 % van de Belgen uit de laagste inkomensgroep rookte en dat dit vijf jaar later nog steeds 29,3 % was. Ik meen me te herinneren dat als we teruggaan naar 1997, we daar aan 32 % zaten. Samengevat is er dus de laatste twintig jaar een zeer verwaarloosbare daling. Ik ben dan ook zeer bezorgd over die meest kwetsbare groep. De laatste maanden passeerden al enkele tabaksmaatregelen de revue, zoals een verbod op tabaksautomaten, het beleid rond nicotinezakjes, de accijnzen en de elektronische wegwerpsigaret. We hebben echter nog steeds geen volledige strategie en dat maakt het heel moeilijk om te oordelen over een globaal plan, terwijl dat natuurlijk heel belangrijk is. Hoe zult u de kwetsbare groepen in de toekomst bereiken met uw plan? Hoe kunt u garanderen dat u hen in de toekomst wel mee zult krijgen? Waarom talmt u nog met het publiceren van het plan? Welke resterende discussies verhinderen de publicatie van het volledige plan?
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, collega's, we zien dat het tabaksgebruik in België over de lange termijn duidelijk gedaald is, maar eigenlijk gaat die daling te traag. Ik denk dat er nog bijzonder veel werk moet worden verzet om het tabaksgebruik in alle leeftijdsgroepen en in alle sociale lagen van de bevolking verder terug te dringen. Ik denk dat dit ook drastisch moet gebeuren. Op interfederaal vlak hebben wij de ambitie om naar een rookvrije generatie te gaan en om het roken bij de bevolking aanzienlijk te verminderen. Het is de doelstelling om het aantal dagelijkse tabaksgebruikers tegen 2028 te beperken tot 10 % en het aantal dagelijkse tabaksgebruikers tussen 15 en 24 jaar tot 6 %. Hoe zullen wij dat bereiken? Op 14 december, morgen, ligt er tijdens een IMC een ontwerp van interfederale strategie voor om deze doelstellingen waar te maken. Naast wat al publiek gekend en toegankelijk is over de interfederale strategie, mevrouw Claes en collega's, wil ik daarover vandaag niet meer zeggen, maar u vindt al heel wat informatie op de website van onze FOD terug. Ik wil wel al een aantal zaken meegeven die wij met de federale regering hebben beslist of waarover wij een positie hebben ingenomen. Ik wil ook zeggen dat ik de analyse deel over de meest kwetsbare groepen in deze strategie. Deze groepen hebben op sociaal en economisch vlak de moeilijkste positie in de samenleving. De gezondheidsenquête laat inderdaad zeer sterke sociale ongelijkheden in het tabaksgebruik zien. De hoogst opgeleide mensen scoren beter, als we kijken naar de resultaatindicatoren met betrekking tot het tabaksgebruik. Dat geldt ook voor de jonge mensen die afkomstig zijn uit gezinnen met de hoogste opleidingsniveaus. Wat is het antwoord daarop? Ik denk dat we het er op interfederaal vlak over eens zijn dat we maatregelen moeten nemen die zowel ingaan op het aanbieden van tabak en tabaksproducten als op de vraag naar tabak en tabaksproducten, waarbij we rekening houden met de specifieke sociale en culturele context waarin mensen leven, zonder bepaalde groepen te stigmatiseren.
De maatregelen die we nemen moeten ook beantwoorden aan het principe van billijkheid. Ik denk dat dat per se zo moet zijn, maar ik denk dat dat ook nodig is voor het maatschappelijke draagvlak. Dat zijn dus geen eenvoudige evenwichten, mevrouw Claes, maar ik denk dat u dat vanuit uw achtergrond goed kent. We moeten die evenwichten zoeken, maar dan wel met de ambitie om het tabaksgebruik drastisch terug te dringen en, zoals ik al zei, een rookvrije generatie te krijgen. Dat betekent onder meer dat men niet alleen naar het individu moet kijken, maar ook naar de omgeving waarin dat individu evolueert, naar werksituaties enzovoort. In feite moet men een hele ecologische aanpak ontwikkelen. De maatregelen van het toekomstige plan streven specifieke doelstellingen na in specifieke doelgroepen. Sommige maatregelen zullen misschien doeltreffender zijn in een bepaalde doelgroep dan in een andere, maar uiteindelijk moeten we de gehele bevolking proberen te bereiken.
Mieke Claes (N-VA): Ik ben uiteraard blij te horen dat de ontwerpversie morgen op tafel ligt. Ik ga er ook helemaal mee akkoord dat groepen niet mogen worden gestigmatiseerd; de maatregelen moeten wel doelgericht en effectief zijn. We mogen daar niet blind voor zijn. Ik kan mij tot nu toe enkel beroepen op de ontwerpversie en daarin blijven de maatregelen voor de kwetsbare groepen erg vaag omschreven. Hopelijk zitten in de nieuwe versie concrete, evenwichtige maatregelen, zodat we voldoende gezondheidswinst kunnen boeken bij alle lagen van de bevolking. Het zou bijzonder jammer zijn dat we over vijf of vijftien jaar weer een verwaarloosbare daling van het aantal rokers meten. Ik denk dat u die mening wel met mij deelt